네덜란드어 부정문 만들기 연습 1
1. Ik drink *niet* koffie. (동사를 부정할 때 사용하는 단어)
2. Hij heeft *geen* auto. (명사를 부정할 때 사용하는 단어)
3. Wij gaan *niet* naar school vandaag. (동사의 부정)
4. Jij eet *geen* vlees. (명사의 부정)
5. De kinderen spelen *niet* buiten. (동사의 부정)
6. Zij lezen *geen* boeken. (명사의 부정)
7. Ik begrijp *niet* wat je zegt. (동사의 부정)
8. Jullie hebben *geen* tijd. (명사의 부정)
9. Hij werkt *niet* hard. (동사의 부정)
10. Wij zien *geen* vogels in de tuin. (명사의 부정)
2. Hij heeft *geen* auto. (명사를 부정할 때 사용하는 단어)
3. Wij gaan *niet* naar school vandaag. (동사의 부정)
4. Jij eet *geen* vlees. (명사의 부정)
5. De kinderen spelen *niet* buiten. (동사의 부정)
6. Zij lezen *geen* boeken. (명사의 부정)
7. Ik begrijp *niet* wat je zegt. (동사의 부정)
8. Jullie hebben *geen* tijd. (명사의 부정)
9. Hij werkt *niet* hard. (동사의 부정)
10. Wij zien *geen* vogels in de tuin. (명사의 부정)
네덜란드어 부정문 만들기 연습 2
1. Jij spreekt *niet* snel. (동사의 부정)
2. Ik heb *geen* idee. (명사의 부정)
3. Zij komt *niet* morgen. (동사의 부정)
4. Wij eten *geen* vis. (명사의 부정)
5. De leraar geeft *niet* huiswerk. (동사의 부정)
6. Jullie drinken *geen* bier. (명사의 부정)
7. Hij loopt *niet* naar school. (동사의 부정)
8. Ik zie *geen* problemen. (명사의 부정)
9. Zij luisteren *niet* naar muziek. (동사의 부정)
10. Wij hebben *geen* plannen voor het weekend. (명사의 부정)
2. Ik heb *geen* idee. (명사의 부정)
3. Zij komt *niet* morgen. (동사의 부정)
4. Wij eten *geen* vis. (명사의 부정)
5. De leraar geeft *niet* huiswerk. (동사의 부정)
6. Jullie drinken *geen* bier. (명사의 부정)
7. Hij loopt *niet* naar school. (동사의 부정)
8. Ik zie *geen* problemen. (명사의 부정)
9. Zij luisteren *niet* naar muziek. (동사의 부정)
10. Wij hebben *geen* plannen voor het weekend. (명사의 부정)