1. Morgen *zal ik het boek gelezen hebben* voordat ik naar school ga. (미래 완료 시제: ‘zal’ + 과거분사 + ‘hebben’)
2. Over drie jaar *zullen zij hun nieuwe huis gebouwd hebben*. (미래 완료 시제: ‘zullen’ + 과거분사 + ‘hebben’)
3. Tegen die tijd *zal hij zijn werk afgemaakt hebben*. (미래 완료 시제: ‘zal’ + 과거분사 + ‘hebben’)
4. Volgende week *zullen wij de resultaten ontvangen hebben*. (미래 완료 시제: ‘zullen’ + 과거분사 + ‘hebben’)
5. Aan het einde van de dag *zal zij de taak voltooid hebben*. (미래 완료 시제: ‘zal’ + 과거분사 + ‘hebben’)
6. Over een uur *zullen jullie het rapport geschreven hebben*. (미래 완료 시제: ‘zullen’ + 과거분사 + ‘hebben’)
7. Tegen middernacht *zal ik mijn kamer opgeruimd hebben*. (미래 완료 시제: ‘zal’ + 과거분사 + ‘hebben’)
8. Over vijf minuten *zullen zij het probleem opgelost hebben*. (미래 완료 시제: ‘zullen’ + 과거분사 + ‘hebben’)
9. Volgend jaar *zal hij zijn studie afgerond hebben*. (미래 완료 시제: ‘zal’ + 과거분사 + ‘hebben’)
10. Tegen die tijd *zullen wij het feest georganiseerd hebben*. (미래 완료 시제: ‘zullen’ + 과거분사 + ‘hebben’)

1. Tegen volgende maand *zal ik mijn nieuwe baan gevonden hebben*. (미래 완료 시제: ‘zal’ + 과거분사 + ‘hebben’)
2. Over twee dagen *zullen zij het contract ondertekend hebben*. (미래 완료 시제: ‘zullen’ + 과거분사 + ‘hebben’)
3. Binnen een jaar *zal zij haar diploma behaald hebben*. (미래 완료 시제: ‘zal’ + 과거분사 + ‘hebben’)
4. Tegen het weekend *zullen wij de presentatie voorbereid hebben*. (미래 완료 시제: ‘zullen’ + 과거분사 + ‘hebben’)
5. Over een half uur *zal hij het eten klaargemaakt hebben*. (미래 완료 시제: ‘zal’ + 과거분사 + ‘hebben’)
6. Volgende maand *zullen jullie het project afgerond hebben*. (미래 완료 시제: ‘zullen’ + 과거분사 + ‘hebben’)
7. Aan het einde van het jaar *zal ik mijn spaargeld verdubbeld hebben*. (미래 완료 시제: ‘zal’ + 과거분사 + ‘hebben’)
8. Over een paar uur *zullen zij de beslissing genomen hebben*. (미래 완료 시제: ‘zullen’ + 과거분사 + ‘hebben’)
9. Binnen drie dagen *zal zij de afspraak bevestigd hebben*. (미래 완료 시제: ‘zal’ + 과거분사 + ‘hebben’)
10. Tegen de vakantie *zullen wij alle tickets geboekt hebben*. (미래 완료 시제: ‘zullen’ + 과거분사 + ‘hebben’)