네덜란드어 모달 동사 연습 1: 기본 모달 동사
1. Ik *kan* goed zwemmen. (능력을 나타낼 때 사용하는 동사)
2. Jij *moet* je huiswerk maken. (의무를 나타낼 때 사용하는 동사)
3. Wij *mogen* naar het feest gaan. (허락을 나타낼 때 사용하는 동사)
4. Hij *wil* een nieuwe fiets kopen. (원하는 것을 말할 때 사용하는 동사)
5. Kunnen jullie mij helpen? (도움을 요청할 때 사용하는 동사) 답: *kunnen*
6. Zij *moeten* vroeg opstaan morgen. (필요나 의무를 나타낼 때 사용하는 동사)
7. Mag ik een vraag stellen? (허락을 구할 때 사용하는 동사) 답: *mag*
8. Wij *willen* graag meer informatie. (희망이나 의지를 나타낼 때 사용하는 동사)
9. Jij *kunt* dit probleem oplossen. (능력이나 가능성을 나타낼 때 사용하는 동사)
10. Hij *moet* harder studeren voor het examen. (의무를 나타낼 때 사용하는 동사)
2. Jij *moet* je huiswerk maken. (의무를 나타낼 때 사용하는 동사)
3. Wij *mogen* naar het feest gaan. (허락을 나타낼 때 사용하는 동사)
4. Hij *wil* een nieuwe fiets kopen. (원하는 것을 말할 때 사용하는 동사)
5. Kunnen jullie mij helpen? (도움을 요청할 때 사용하는 동사) 답: *kunnen*
6. Zij *moeten* vroeg opstaan morgen. (필요나 의무를 나타낼 때 사용하는 동사)
7. Mag ik een vraag stellen? (허락을 구할 때 사용하는 동사) 답: *mag*
8. Wij *willen* graag meer informatie. (희망이나 의지를 나타낼 때 사용하는 동사)
9. Jij *kunt* dit probleem oplossen. (능력이나 가능성을 나타낼 때 사용하는 동사)
10. Hij *moet* harder studeren voor het examen. (의무를 나타낼 때 사용하는 동사)
네덜란드어 모달 동사 연습 2: 부정문과 질문문에서의 모달 동사
1. Ik *kan* niet naar het feest komen. (부정문에서 능력 표현)
2. Moet jij vandaag werken? (질문문에서 의무 표현) 답: *moet*
3. Zij *mag* niet te laat zijn. (부정문에서 허락 표현)
4. Willen jullie koffie? (질문문에서 의지 표현) 답: *willen*
5. Hij *kan* niet goed zingen. (부정문에서 능력 표현)
6. Mogen wij hier parkeren? (허락을 구하는 질문문) 답: *mogen*
7. Jij *moet* niet vergeten je paspoort mee te nemen. (부정문에서 의무 표현)
8. Kan ik je iets vragen? (질문문에서 가능성 표현) 답: *kan*
9. Zij *wil* niet naar de bioscoop gaan. (부정문에서 의지 표현)
10. Moeten wij deze opdracht vandaag afmaken? (질문문에서 의무 표현) 답: *moeten*
2. Moet jij vandaag werken? (질문문에서 의무 표현) 답: *moet*
3. Zij *mag* niet te laat zijn. (부정문에서 허락 표현)
4. Willen jullie koffie? (질문문에서 의지 표현) 답: *willen*
5. Hij *kan* niet goed zingen. (부정문에서 능력 표현)
6. Mogen wij hier parkeren? (허락을 구하는 질문문) 답: *mogen*
7. Jij *moet* niet vergeten je paspoort mee te nemen. (부정문에서 의무 표현)
8. Kan ik je iets vragen? (질문문에서 가능성 표현) 답: *kan*
9. Zij *wil* niet naar de bioscoop gaan. (부정문에서 의지 표현)
10. Moeten wij deze opdracht vandaag afmaken? (질문문에서 의무 표현) 답: *moeten*