네덜란드어 과거 완료 기본 연습
1. Toen ik aankwam, *had* hij al gegeten. (과거 완료의 ‘hebben’ 활용)
2. Zij *was* naar huis gegaan voordat het begon te regenen. (과거 완료의 ‘zijn’ 활용)
3. Wij *hadden* de film al gezien toen jij belde. (과거 완료 시제 사용)
4. Jij *had* je huiswerk gemaakt voordat je ging spelen. (과거 완료의 완료 동사)
5. De trein *was* al vertrokken toen ik op het station kwam. (과거 완료 시제의 ‘zijn’)
6. Hij *had* het boek gelezen voordat hij de film keek. (과거 완료의 완료 동사)
7. Zij *was* al naar bed gegaan toen de telefoon ging. (과거 완료의 ‘zijn’)
8. We *hadden* het probleem opgelost voordat de manager arriveerde. (과거 완료의 완료 동사)
9. Jullie *hadden* de uitnodiging ontvangen voordat het feest begon. (과거 완료 시제)
10. Ik *was* al klaar met werken toen zij aankwamen. (과거 완료의 ‘zijn’ 활용)
2. Zij *was* naar huis gegaan voordat het begon te regenen. (과거 완료의 ‘zijn’ 활용)
3. Wij *hadden* de film al gezien toen jij belde. (과거 완료 시제 사용)
4. Jij *had* je huiswerk gemaakt voordat je ging spelen. (과거 완료의 완료 동사)
5. De trein *was* al vertrokken toen ik op het station kwam. (과거 완료 시제의 ‘zijn’)
6. Hij *had* het boek gelezen voordat hij de film keek. (과거 완료의 완료 동사)
7. Zij *was* al naar bed gegaan toen de telefoon ging. (과거 완료의 ‘zijn’)
8. We *hadden* het probleem opgelost voordat de manager arriveerde. (과거 완료의 완료 동사)
9. Jullie *hadden* de uitnodiging ontvangen voordat het feest begon. (과거 완료 시제)
10. Ik *was* al klaar met werken toen zij aankwamen. (과거 완료의 ‘zijn’ 활용)
네덜란드어 과거 완료 활용 문장 연습
1. Nadat hij was vertrokken, *had* ik de deur gesloten. (과거 완료 완료 동사 사용법)
2. Zij *was* al weggegaan voordat het nieuws kwam. (과거 완료의 ‘zijn’)
3. Wij *hadden* het rapport geschreven voordat de vergadering begon. (과거 완료 시제)
4. Jij *had* de afspraak gemaakt voordat je vertrok. (과거 완료의 완료 동사)
5. De kinderen *waren* al naar school gegaan toen het begon te sneeuwen. (과거 완료의 복수 ‘zijn’)
6. Hij *had* de sleutel verloren voordat hij thuiskwam. (과거 완료 완료 동사)
7. Zij *was* niet aanwezig omdat ze al vertrokken *was*. (과거 완료의 ‘zijn’ 두 번 사용)
8. We *hadden* onze koffers gepakt voordat de taxi arriveerde. (과거 완료 시제)
9. Jullie *hadden* de taak afgerond voordat de deadline was verstreken. (과거 완료 시제)
10. Ik *was* al vertrokken toen jij belde. (과거 완료의 ‘zijn’)
2. Zij *was* al weggegaan voordat het nieuws kwam. (과거 완료의 ‘zijn’)
3. Wij *hadden* het rapport geschreven voordat de vergadering begon. (과거 완료 시제)
4. Jij *had* de afspraak gemaakt voordat je vertrok. (과거 완료의 완료 동사)
5. De kinderen *waren* al naar school gegaan toen het begon te sneeuwen. (과거 완료의 복수 ‘zijn’)
6. Hij *had* de sleutel verloren voordat hij thuiskwam. (과거 완료 완료 동사)
7. Zij *was* niet aanwezig omdat ze al vertrokken *was*. (과거 완료의 ‘zijn’ 두 번 사용)
8. We *hadden* onze koffers gepakt voordat de taxi arriveerde. (과거 완료 시제)
9. Jullie *hadden* de taak afgerond voordat de deadline was verstreken. (과거 완료 시제)
10. Ik *was* al vertrokken toen jij belde. (과거 완료의 ‘zijn’)