네덜란드어 지시법 기본 연습
1. Hij *loopt* elke dag naar school. (현재형 동사 ‘lopen’ 활용)
2. Wij *werken* hard voor het examen. (현재형 동사 ‘werken’ 활용)
3. Jij *speelt* gitaar in de band. (현재형 동사 ‘spelen’ 활용)
4. Zij *leest* een interessant boek. (현재형 동사 ‘lezen’ 활용)
5. Ik *drink* koffie in de ochtend. (현재형 동사 ‘drinken’ 활용)
6. Jullie *gaan* morgen naar het museum. (현재형 동사 ‘gaan’ 활용)
7. De hond *slaapt* in de mand. (현재형 동사 ‘slapen’ 활용)
8. Wij *zien* de zonsondergang. (현재형 동사 ‘zien’ 활용)
9. Jij *doet* je huiswerk netjes. (현재형 동사 ‘doen’ 활용)
10. Zij *wonen* in een groot huis. (현재형 동사 ‘wonen’ 활용)
2. Wij *werken* hard voor het examen. (현재형 동사 ‘werken’ 활용)
3. Jij *speelt* gitaar in de band. (현재형 동사 ‘spelen’ 활용)
4. Zij *leest* een interessant boek. (현재형 동사 ‘lezen’ 활용)
5. Ik *drink* koffie in de ochtend. (현재형 동사 ‘drinken’ 활용)
6. Jullie *gaan* morgen naar het museum. (현재형 동사 ‘gaan’ 활용)
7. De hond *slaapt* in de mand. (현재형 동사 ‘slapen’ 활용)
8. Wij *zien* de zonsondergang. (현재형 동사 ‘zien’ 활용)
9. Jij *doet* je huiswerk netjes. (현재형 동사 ‘doen’ 활용)
10. Zij *wonen* in een groot huis. (현재형 동사 ‘wonen’ 활용)
네덜란드어 가정법 활용 연습
1. Als ik rijk *was*, zou ik een wereldreis maken. (가정법 과거형 ‘zijn’ 활용)
2. Als hij meer tijd *had*, zou hij vaker sporten. (가정법 과거형 ‘hebben’ 활용)
3. Als wij eerder *kwamen*, hadden we de film niet gemist. (가정법 과거완료 ‘komen’ 활용)
4. Als jij beter *leerde*, zou je het examen halen. (가정법 과거형 ‘leren’ 활용)
5. Als zij harder *werkte*, zou ze promotie krijgen. (가정법 과거형 ‘werken’ 활용)
6. Als ik jou *was*, zou ik dat niet doen. (가정법 과거형 ‘zijn’ 활용)
7. Als jullie meer zouden *oefenen*, zouden jullie beter worden. (가정법 현재형 ‘oefenen’ 활용)
8. Als het niet regende, zouden we buiten *spelen*. (가정법 현재형 ‘spelen’ 활용)
9. Als hij het had geweten, zou hij het anders *hebben* gedaan. (가정법 과거완료 ‘hebben’ 활용)
10. Als zij eerder *vertrokken* waren, hadden ze de trein gehaald. (가정법 과거완료 ‘vertrekken’ 활용)
2. Als hij meer tijd *had*, zou hij vaker sporten. (가정법 과거형 ‘hebben’ 활용)
3. Als wij eerder *kwamen*, hadden we de film niet gemist. (가정법 과거완료 ‘komen’ 활용)
4. Als jij beter *leerde*, zou je het examen halen. (가정법 과거형 ‘leren’ 활용)
5. Als zij harder *werkte*, zou ze promotie krijgen. (가정법 과거형 ‘werken’ 활용)
6. Als ik jou *was*, zou ik dat niet doen. (가정법 과거형 ‘zijn’ 활용)
7. Als jullie meer zouden *oefenen*, zouden jullie beter worden. (가정법 현재형 ‘oefenen’ 활용)
8. Als het niet regende, zouden we buiten *spelen*. (가정법 현재형 ‘spelen’ 활용)
9. Als hij het had geweten, zou hij het anders *hebben* gedaan. (가정법 과거완료 ‘hebben’ 활용)
10. Als zij eerder *vertrokken* waren, hadden ze de trein gehaald. (가정법 과거완료 ‘vertrekken’ 활용)