Zijn과 Worden (상태와 변화) 연습 1
1. Hij *is* vandaag heel moe. (‘zijn’으로 현재 상태 표현)
2. De bloemen *worden* langzaam groter. (‘worden’으로 변화 표현)
3. Wij *zijn* in Amsterdam. (장소를 나타내는 ‘zijn’)
4. Het huis *wordt* geschilderd. (수동태 ‘worden’)
5. Jij *bent* een goede leraar. (‘zijn’의 현재형)
6. De baby *wordt* volgende week één jaar. (예정된 변화 표현)
7. De melk *is* koud. (상태 표현)
8. De avond *wordt* donker. (시간에 따른 변화 표현)
9. Mijn zus *is* thuis vandaag. (장소와 상태)
10. Het boek *wordt* populair bij jongeren. (변화 표현)
2. De bloemen *worden* langzaam groter. (‘worden’으로 변화 표현)
3. Wij *zijn* in Amsterdam. (장소를 나타내는 ‘zijn’)
4. Het huis *wordt* geschilderd. (수동태 ‘worden’)
5. Jij *bent* een goede leraar. (‘zijn’의 현재형)
6. De baby *wordt* volgende week één jaar. (예정된 변화 표현)
7. De melk *is* koud. (상태 표현)
8. De avond *wordt* donker. (시간에 따른 변화 표현)
9. Mijn zus *is* thuis vandaag. (장소와 상태)
10. Het boek *wordt* populair bij jongeren. (변화 표현)
Worden (예정된 미래) 연습 2
1. Morgen *wordt* het mooi weer. (예정된 날씨)
2. Over een uur *worden* de resultaten bekend. (예정된 사건)
3. Volgende maand *wordt* hij 30 jaar oud. (예정된 나이)
4. De vergadering *wordt* om 10 uur gehouden. (예정된 일정)
5. Jullie *worden* allemaal uitgenodigd. (예정된 초대)
6. Het huis *wordt* binnenkort verkocht. (예정된 변화)
7. Ik *word* later dokter. (장래 희망 표현)
8. De nieuwe film *wordt* volgende week uitgebracht. (예정된 출시)
9. Het project *wordt* afgerond in juli. (예정된 완료)
10. De stad *wordt* groter elk jaar. (점진적인 변화)
2. Over een uur *worden* de resultaten bekend. (예정된 사건)
3. Volgende maand *wordt* hij 30 jaar oud. (예정된 나이)
4. De vergadering *wordt* om 10 uur gehouden. (예정된 일정)
5. Jullie *worden* allemaal uitgenodigd. (예정된 초대)
6. Het huis *wordt* binnenkort verkocht. (예정된 변화)
7. Ik *word* later dokter. (장래 희망 표현)
8. De nieuwe film *wordt* volgende week uitgebracht. (예정된 출시)
9. Het project *wordt* afgerond in juli. (예정된 완료)
10. De stad *wordt* groter elk jaar. (점진적인 변화)