네덜란드어 현재 완료형 연습 1
1. Ik *heb* gisteren een boek gelezen. (현재 완료형, ‘hebben’ 동사의 현재형)
2. Zij *is* naar Amsterdam gegaan. (과거분사와 함께 ‘zijn’ 동사의 현재형)
3. Wij *hebben* al gegeten. (완료된 행동, ‘hebben’ 사용)
4. Jullie *hebben* de film gezien. (과거분사 ‘gezien’과 함께)
5. Hij *is* laat aangekomen. (‘zijn’ 동사와 완료형)
6. Ik *heb* mijn huiswerk gemaakt. (과거분사 ‘gemaakt’와 함께)
7. Zij *is* naar huis teruggekomen. (완료형, ‘zijn’ 사용)
8. We *hebben* veel geleerd. (과거분사 ‘geleerd’와 함께)
9. Jij *bent* ziek geworden. (상태 변화, ‘zijn’ 동사의 현재형)
10. De kinderen *hebben* buiten gespeeld. (완료된 행동)
2. Zij *is* naar Amsterdam gegaan. (과거분사와 함께 ‘zijn’ 동사의 현재형)
3. Wij *hebben* al gegeten. (완료된 행동, ‘hebben’ 사용)
4. Jullie *hebben* de film gezien. (과거분사 ‘gezien’과 함께)
5. Hij *is* laat aangekomen. (‘zijn’ 동사와 완료형)
6. Ik *heb* mijn huiswerk gemaakt. (과거분사 ‘gemaakt’와 함께)
7. Zij *is* naar huis teruggekomen. (완료형, ‘zijn’ 사용)
8. We *hebben* veel geleerd. (과거분사 ‘geleerd’와 함께)
9. Jij *bent* ziek geworden. (상태 변화, ‘zijn’ 동사의 현재형)
10. De kinderen *hebben* buiten gespeeld. (완료된 행동)
네덜란드어 현재 완료형 연습 2
1. Ik *heb* mijn vriend gebeld. (과거분사 ‘gebeld’와 ‘hebben’ 사용)
2. Zij *is* vroeg opgestaan. (‘zijn’ 동사와 함께 사용)
3. Wij *hebben* het antwoord gevonden. (과거분사 ‘gevonden’과 함께)
4. Jij *bent* naar de winkel gegaan. (이동 동사와 ‘zijn’ 사용)
5. Hij *heeft* de wedstrijd gewonnen. (과거분사 ‘gewonnen’ 포함)
6. Zij *is* in de tuin gebleven. (‘zijn’ 동사와 완료형)
7. We *hebben* een brief geschreven. (과거분사 ‘geschreven’과 함께)
8. Jullie *hebben* hard gewerkt. (완료된 행동)
9. Ik *ben* naar de dokter geweest. (‘zijn’ 동사와 완료형)
10. De leraar *heeft* het probleem uitgelegd. (과거분사 ‘uitgelegd’ 포함)
2. Zij *is* vroeg opgestaan. (‘zijn’ 동사와 함께 사용)
3. Wij *hebben* het antwoord gevonden. (과거분사 ‘gevonden’과 함께)
4. Jij *bent* naar de winkel gegaan. (이동 동사와 ‘zijn’ 사용)
5. Hij *heeft* de wedstrijd gewonnen. (과거분사 ‘gewonnen’ 포함)
6. Zij *is* in de tuin gebleven. (‘zijn’ 동사와 완료형)
7. We *hebben* een brief geschreven. (과거분사 ‘geschreven’과 함께)
8. Jullie *hebben* hard gewerkt. (완료된 행동)
9. Ik *ben* naar de dokter geweest. (‘zijn’ 동사와 완료형)
10. De leraar *heeft* het probleem uitgelegd. (과거분사 ‘uitgelegd’ 포함)