Learn languages faster with AI

Learn 5x faster!

+ 52 Languages
Start learning

A2レベルで知っておくべきオランダ語の単語


日常生活で使われる基本単語


オランダ語を学ぶ上で、A2レベルは基本的なコミュニケーションができるようになるための重要なステップです。A2レベルでは、日常生活や簡単な会話の中で使われる単語やフレーズを理解し、適切に使用できることが求められます。この記事では、A2レベルで知っておくべきオランダ語の単語を紹介し、それぞれの単語の使い方や例文を通じて理解を深めていきます。

The most efficient way to learn a language

Try Talkpal for free

日常生活で使われる基本単語

まずは、日常生活で頻繁に使われる基本単語を見ていきましょう。これらの単語は、オランダ語の会話をスムーズに進めるために欠かせません。

eten(食べる)
例文:Ik wil iets lekkers eten.(私は何かおいしいものを食べたい。)

drinken(飲む)
例文:Wat wil je drinken?(何を飲みたいですか?)

slapen(寝る)
例文:Ik ga nu slapen.(今から寝ます。)

wonen(住む)
例文:Waar wonen je?(どこに住んでいますか?)

werken(働く)
例文:Hij werkt in een kantoor.(彼はオフィスで働いています。)

形容詞と副詞

次に、形容詞と副詞について見ていきましょう。これらの単語は、物事や状況を詳しく説明するために重要です。

mooi(美しい)
例文:De bloemen zijn heel mooi.(花はとても美しい。)

snel(速い)
例文:Hij kan heel snel rennen.(彼はとても速く走ることができます。)

groot(大きい)
例文:Dit huis is erg groot.(この家はとても大きい。)

klein(小さい)
例文:Mijn auto is klein.(私の車は小さい。)

langzaam(遅い)
例文:De trein is vandaag langzaam.(今日、電車は遅い。)

人間関係に関する単語

人間関係を築くためには、相手とのコミュニケーションが重要です。以下の単語は、友人や家族、同僚との会話でよく使われます。

vriend(友達)
例文:Mijn vriend komt vanavond op bezoek.(私の友達が今晩訪ねてきます。)

familie(家族)
例文:Mijn familie woont in Nederland.(私の家族はオランダに住んでいます。)

collega(同僚)
例文:Mijn collega is erg behulpzaam.(私の同僚はとても助けてくれます。)

buurman(隣人)
例文:Mijn buurman is erg vriendelijk.(私の隣人はとても親切です。)

leraar(先生)
例文:Mijn leraar geeft goede lessen.(私の先生は良い授業をします。)

場所に関する単語

次に、場所に関する単語を見ていきましょう。これらの単語は、道を尋ねたり、目的地を説明したりする際に役立ちます。

stad(街)
例文:Amsterdam is een grote stad.(アムステルダムは大きな街です。)

dorp(村)
例文:Ik woon in een klein dorp.(私は小さな村に住んでいます。)

winkel(店)
例文:Ik ga naar de winkel om boodschappen te doen.(買い物をするために店に行きます。)

school(学校)
例文:Mijn zoon gaat naar de school.(私の息子は学校に通っています。)

station(駅)
例文:Het station is dichtbij mijn huis.(駅は私の家の近くにあります。)

時間に関する単語

時間を表現する単語も、日常生活で非常に重要です。これらの単語を使って、予定を立てたり、時間を確認したりできます。

uur(時間)
例文:Het is nu drie uur.(今は3時です。)

dag(日)
例文:Ik werk vijf dagen per week.(私は週に5日働きます。)

week(週)
例文:Volgende week ga ik op vakantie.(来週、私は休暇に行きます。)

maand(月)
例文:Deze maand is erg druk.(今月はとても忙しいです。)

jaar(年)
例文:Ik ben dit jaar begonnen met een nieuwe baan.(私は今年、新しい仕事を始めました。)

感情を表現する単語

最後に、感情を表現する単語を紹介します。これらの単語は、自分の気持ちや相手の感情を理解するために役立ちます。

blij(嬉しい)
例文:Ik ben heel blij met mijn nieuwe huis.(新しい家にとても満足しています。)

boos(怒っている)
例文:Hij is boos omdat hij zijn sleutel is kwijtgeraakt.(彼は鍵を失くしたので怒っています。)

verdrietig(悲しい)
例文:Ze is verdrietig omdat haar kat is weggelopen.(彼女は猫がいなくなって悲しんでいます。)

verrast(驚いた)
例文:Ik was verrast door het nieuws.(そのニュースに驚きました。)

bang(怖い)
例文:Kinderen zijn vaak bang voor het donker.(子供たちはよく暗闇を怖がります。)

オランダ語のA2レベルで知っておくべき単語をしっかりと覚えることで、日常会話や基本的なコミュニケーションがスムーズに行えるようになります。この記事で紹介した単語を積極的に使い、練習を続けていくことで、オランダ語の理解力がさらに向上するでしょう。頑張ってください!

Download talkpal app
Learn anywhere anytime

Talkpal is an AI-powered language tutor. It’s the most efficient way to learn a language. Chat about an unlimited amount of interesting topics either by writing or speaking while receiving messages with realistic voice.

QR Code
App Store Google Play
Get in touch with us

Talkpal is a GPT-powered AI language teacher. Boost your speaking, listening, writing, and pronunciation skills – Learn 5x Faster!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Languages

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot