Approfondire la propria comprensione di una lingua straniera attraverso la letteratura può essere un’esperienza incredibilmente arricchente. Per ciò che concerne il neerlandese, ci sono numerosi termini e espressioni specifiche che consentono di discutere con competenza di letteratura e libri. In questo articolo, esploriamo alcuni dei vocaboli più rilevanti in questo ambito, fornendo contesto e frasi d’esempio direttamente in neerlandese.
Schrijver – Questo termine si riferisce a “scrittore” o “autore”.
De schrijver presenteerde zijn nieuwste roman bij de boekhandel.
Lezer – Si usa per indicare il “lettore”.
Elke lezer heeft een ander favoriet boek.
Roman – Equivale al termine italiano “romanzo”.
De roman wordt gekenmerkt door zijn complexe personages.
Poëzie – Questa parola viene utilizzata per indicare la “poesia”.
Tijdens het festival werd moderne poëzie voorgedragen.
Hoofdstuk – Significa “capitolo” di un libro.
Het eerste hoofdstuk begon met een mysterieuze scène.
Verhaal – Il termine corrisponde alla parola “storia” o “racconto”.
Het verhaal greep de lezers vanaf de eerste pagina.
Fragment – Viene usato per descrivere un “estratto” o “brano” di un testo.
Het fragment uit het boek maakte me nieuwsgierig naar meer.
Genre – Il termine specifica il “genere” letterario.
Ze leest het liefst boeken in het genre fantasy.
Plot – Corrisponde a “trama” nel contesto di una storia.
Het plot was zo complex dat je het boek moest herlezen.
Personage – Tale vocabolo designa un “personaggio” in una narrazione.
De ontwikkeling van het personage was erg interessant.
Uitgever – Significa “editore” e si riferisce alla persona o all’azienda che pubblica i libri.
De schrijver had een gesprek met de uitgever over zijn manuscript.
Manuscript – Si usa per il testo non ancora stampato o per un “manoscritto”.
Haar manuscript werd na veel correctierondes eindelijk geaccepteerd.
Recensie – È la “recensione” o critica di un’opera.
De recensie in de krant was erg lovend over het nieuwe boek.
Bibliothek – Correlato al termine italiano “biblioteca”.
Ze bracht het weekend door in de bibliothek om te studeren.
Bladzijde – In italiano si usa “pagina” di un libro.
Hij sloeg de bladzijde om te zien wat er gebeurde.
Boekenplank – Questo termine significa “scaffale per libri”, o più brevemente “libreria”.
Ze zette het boek terug op de boekenplank na het te hebben gelezen.
Fictie – Si riferisce ad opere di “finzione”.
Fictie kan ons naar een compleet andere wereld leiden.
Non-fictie – Contrariamente al precedente, indica opere di “saggistica”.
Zijn voorkeur ging uit naar non-fictie, vooral naar biografieën.
Boekwinkel – Equivale a “libreria” nell’accezione di esercizio commerciale.
Ik heb uren doorgebracht in de boekwinkel, snuffelend door allerlei boeken.
Uitgeven – Il verbo significa “pubblicare”.
De schrijver hoopte zijn werk volgend jaar te kunnen uitgeven.
Bestseller – Parola utilizzata anche in italiano per indicare un libro molto venduto.
Het boek werd een bestseller binnen een paar weken na de release.
Autobiografie – Significa “autobiografia”.
De autobiografie van de bekende politicus bevatte veel persoonlijke anekdotes.
Nel discutere di letteratura e libri, questi termini formano la base di ogni conversazione informata. È importante non solo conoscere il loro significato, ma anche essere in grado di utilizzarli in un contesto appropriato. Leggere libri in lingua olandese e parlarne con altri appassionati di letteratura può migliorare notevolmente la vostra padronanza della lingua e arricchire ulteriormente il vostro vocabolario.