Esercizio 1: Plurale regolare con -en e -s
2. Het *boek* wordt de *boeken* in het meervoud. (Indizio: aggiungi -en)
3. De *stoel* wordt de *stoelen* in het meervoud. (Indizio: aggiungi -en)
4. Het *raam* wordt de *ramen* in het meervoud. (Indizio: aggiungi -en)
5. De *tafel* wordt de *tafels* in het meervoud. (Indizio: aggiungi -s se la parola finisce con consonante dura)
6. Het *huis* wordt de *huizen* in het meervoud. (Indizio: aggiungi -en, attenzione al cambio di vocale)
7. De *pen* wordt de *pennen* in het meervoud. (Indizio: raddoppia la consonante e aggiungi -en)
8. Het *lamp* wordt de *lampen* in het meervoud. (Indizio: aggiungi -en)
9. De *auto* wordt de *auto’s* in het meervoud. (Indizio: aggiungi -s e apostrofo se la parola finisce in vocale)
10. Het *kind* wordt de *kinderen* in het meervoud. (Indizio: forma irregolare, attenzione!)
Esercizio 2: Plurale con modifiche ortografiche e irregolari
2. Het *mes* wordt de *messen* in het meervoud. (Indizio: raddoppia la consonante e aggiungi -en)
3. De *stoel* wordt de *stoelen* in het meervoud. (Indizio: aggiungi -en)
4. Het *ei* wordt de *eieren* in het meervoud. (Indizio: plurale irregolare)
5. De *vis* wordt de *vissen* in het meervoud. (Indizio: raddoppia la consonante e aggiungi -en)
6. Het *glas* wordt de *glazen* in het meervoud. (Indizio: cambia la vocale e aggiungi -en)
7. De *duif* wordt de *duiven* in het meervoud. (Indizio: cambia la vocale e aggiungi -en)
8. Het *kind* wordt de *kinderen* in het meervoud. (Indizio: plurale irregolare con aggiunta di -eren)
9. De *stad* wordt de *steden* in het meervoud. (Indizio: plurale irregolare con cambio vocale e -en)
10. Het *boek* wordt de *boeken* in het meervoud. (Indizio: aggiungi -en)