Niederländische Ausdrücke für den Arbeitsplatz und das berufliche Umfeld

Baan
Arbeitsstelle, Job.
Ik heb een nieuwe baan gevonden in de marketingafdeling.

Overwerk
Überstunden, länger als die regulären Arbeitszeiten arbeiten.
Ik moet vandaag overwerk doen om het project op tijd af te krijgen.

Salaris
Gehalt, das regelmäßig ausbezahlte Entgelt für geleistete Arbeit.
Ik kijk ernaar uit om mijn salaris volgende week te ontvangen.

Vergadering
Besprechung, eine Zusammenkunft von Personen zur Diskussion von beruflichen Angelegenheiten.
We hebben morgen een belangrijke vergadering met het hele team.

Collega
Arbeitskollege, eine Person, mit der man gemeinsam arbeitet.
Mijn collega zal me helpen met het voorbereiden van de presentatie.

Netwerken
Networking, Kontakte knüpfen und pflegen in einem beruflichen Kontext.
Het is belangrijk om te netwerken tijdens conferenties om je kansen op de arbeidsmarkt te vergroten.

Deadline
Abgabetermin, der letzte Termin, zu dem eine Arbeit fertiggestellt sein muss.
De deadline voor het inleveren van ons rapport is aanstaande vrijdag.

Promotie
Beförderung, Erhöhung des Ranges oder der Position im Unternehmen.
Ik heb hard gewerkt dit jaar en hoop op een promotie.

Ontslag
Kündigung, die Beendigung eines Arbeitsverhältnisses.
Een van mijn collega’s heeft ontslag genomen om te reizen.

Zakenreis
Geschäftsreise, eine Reise aus beruflichen Gründen.
Volgende maand ga ik op zakenreis naar Berlijn.

Sollicitatiegesprek
Bewerbungsgespräch, ein Gespräch zwischen einem potenziellen Arbeitgeber und einem Bewerber.
Ik heb een sollicitatiegesprek volgende week voor een nieuwe positie.

Arbeidscontract
Arbeitsvertrag, eine formelle Vereinbarung zwischen Arbeitnehmer und Arbeitgeber.
Ik heb mijn arbeidscontract zorgvuldig doorgelezen voordat ik het ondertekende.

Werkervaring
Berufserfahrung, praktische Erfahrung, die im Lauf der Zeit in einem Berufsfeld gesammelt wird.
Ik gebruik mijn werkervaring om jongere collega’s te begeleiden.

Kantoor
Büro, der Raum oder das Gebäude, in dem Menschen ihre berufliche Arbeit verrichten.
Mijn kantoor is om de hoek van de koffiebar.

Bedrijfscultuur
Unternehmenskultur, die Wertvorstellungen und Normen, die in einem Unternehmen gelten.
Onze bedrijfscultuur moedigt samenwerking en innovatie aan.

Jaarverslag
Geschäftsbericht, ein Bericht, der die Aktivitäten eines Unternehmens über das Jahr hinweg beschreibt.
Het jaarverslag van het bedrijf toont een flinke groei in omzet.

Teamleider
Teamleiter, eine Person, die die Verantwortung für ein Team trägt und dieses anleitet.
Als teamleider ben ik verantwoordelijk voor de planning van onze projecten.

Beoordelingsgesprek
Mitarbeiterbewertungsgespräch, ein Gespräch zwischen Vorgesetztem und Mitarbeiter über die Leistung und Entwicklung.
We hebben elk jaar een beoordelingsgesprek om mijn vooruitgang te bespreken.

Talkpal ist ein KI-gestützter Sprachtutor. Lernen Sie 57+ Sprachen 5x schneller mit revolutionärer Technologie.

SPRACHEN SCHNELLER LERNEN
MIT KI

Lernen Sie 5x schneller