オランダ語受動態練習1:現在形の受動態
1. De brief *wordt* door de leraar geschreven. (書かれる 現在形)
2. Het huis *wordt* elke dag schoongemaakt. (掃除される 現在形)
3. De boeken *worden* door de studenten gelezen. (読まれる 現在形、複数形)
4. Het eten *wordt* in de keuken bereid. (準備される 現在形)
5. De auto *wordt* door de monteur gerepareerd. (修理される 現在形)
6. De meubels *worden* door de winkel verkocht. (売られる 現在形、複数形)
7. De emails *worden* door de assistent beantwoord. (返信される 現在形、複数形)
8. Het pakket *wordt* door de postbode gebracht. (届けられる 現在形)
9. De planten *worden* door de tuinier verzorgd. (世話される 現在形、複数形)
10. De meubels *worden* door het team verhuisd. (運ばれる 現在形、複数形)
ヒント:受動態の現在形は「worden + 過去分詞形」です。主語が単数か複数かで「wordt」と「worden」を使い分けます。
2. Het huis *wordt* elke dag schoongemaakt. (掃除される 現在形)
3. De boeken *worden* door de studenten gelezen. (読まれる 現在形、複数形)
4. Het eten *wordt* in de keuken bereid. (準備される 現在形)
5. De auto *wordt* door de monteur gerepareerd. (修理される 現在形)
6. De meubels *worden* door de winkel verkocht. (売られる 現在形、複数形)
7. De emails *worden* door de assistent beantwoord. (返信される 現在形、複数形)
8. Het pakket *wordt* door de postbode gebracht. (届けられる 現在形)
9. De planten *worden* door de tuinier verzorgd. (世話される 現在形、複数形)
10. De meubels *worden* door het team verhuisd. (運ばれる 現在形、複数形)
ヒント:受動態の現在形は「worden + 過去分詞形」です。主語が単数か複数かで「wordt」と「worden」を使い分けます。
オランダ語受動態練習2:過去形の受動態
1. De brief *werd* door de leraar geschreven. (書かれた 過去形)
2. Het huis *werd* gisteren schoongemaakt. (掃除された 過去形)
3. De boeken *werden* door de studenten gelezen. (読まれた 過去形、複数形)
4. Het eten *werd* in de keuken bereid. (準備された 過去形)
5. De auto *werd* door de monteur gerepareerd. (修理された 過去形)
6. De meubels *werden* door de winkel verkocht. (売られた 過去形、複数形)
7. De emails *werden* door de assistent beantwoord. (返信された 過去形、複数形)
8. Het pakket *werd* door de postbode gebracht. (届けられた 過去形)
9. De planten *werden* door de tuinier verzorgd. (世話された 過去形、複数形)
10. De meubels *werden* door het team verhuisd. (運ばれた 過去形、複数形)
ヒント:受動態の過去形は「werden/werd + 過去分詞形」です。主語が単数のときは「werd」、複数のときは「werden」を使います。
2. Het huis *werd* gisteren schoongemaakt. (掃除された 過去形)
3. De boeken *werden* door de studenten gelezen. (読まれた 過去形、複数形)
4. Het eten *werd* in de keuken bereid. (準備された 過去形)
5. De auto *werd* door de monteur gerepareerd. (修理された 過去形)
6. De meubels *werden* door de winkel verkocht. (売られた 過去形、複数形)
7. De emails *werden* door de assistent beantwoord. (返信された 過去形、複数形)
8. Het pakket *werd* door de postbode gebracht. (届けられた 過去形)
9. De planten *werden* door de tuinier verzorgd. (世話された 過去形、複数形)
10. De meubels *werden* door het team verhuisd. (運ばれた 過去形、複数形)
ヒント:受動態の過去形は「werden/werd + 過去分詞形」です。主語が単数のときは「werd」、複数のときは「werden」を使います。